Langs de Grote Rivier (117 )

12 juni 2017 - Cantillana, Spanje

Met de gemengde gevoelens van gisteren weggereden uit Cordoba. Rijdend over de Puerto Romano, de oude voetgangersbrug uit de Romeinse tijd zien we de Mezquita hoog boven alles uitrijzen. Een prachtig gezicht. Onze gemengde gevoelens worden versterkt doordat we een klein stukje verder langs een soort favela rijden een krottenwijk. Schril contrast. Een kilometer verder rijden we langs de Guadalquivir de rivier die ons de hele dag zal blijven vergezellen. Daarom zijn er vandaag ook weinig hoogteverschillen. Een goede dag om dichtbij Sevilla te komen. Helemaal zal het niet lukken. Daar is de afstand te groot voor. We rijden door het sinaasappelgebied. Nu eens geen olijfbomen, maar bijna uitsluitend vruchtdragende sinaasappelbomen. Het geeft een vochtige warmte. Temperatuur stijgt in de loop van de middag tot 44 graden. Door veel te drinken, niet te hard te rijden en veel pauzes te nemen blijven we de hitte de baas. We komen door mooie witte dorpjes die even zo mooi benaamd zijn. El Alamo, Almodovar de Rio, Palma del Rio. De rivier is hier bijna letterlijk de levensader van de streek. De naam van de rivier komt uit het Arabisch en betekent Grote Rivier. Cordoba en Sevilla bleven en blijven via deze rivier verbonden met de golf van Cadiz. De reden ook van de grote rijkdom van beide steden. Ver daarvoor al in de Griekse tijd werd gedacht dat in het stroomgebied van de Guadslquivir de Elyseïsche velden lagen. We rijden hier dus door het hiernamaals. Aan het eind van de middag twijfelen we nog even om toch door te rijden naar Sevilla. Maar we doen het niet. 117 km is mooi geweest voor vandaag. Probleem is nog wel een slaapplaats. Nergens een hotel of een hostal. Alweer een chauffeurshostal brengt uitkomt. We logeren bij de broers Moyano. Hostal Hermanos Moyano. Wie de broers precies zijn is ons onduidelijk. Iedereen lijkt hier op elkaar. Op onze vraag of er nog kamers zijn barsten broer 1 (schatten wij) en schoonzus 2 (schatten wij) in een forse ruzie uit. Het wordt nog net niet een handgemeen. Als wij onze vraag herhalen krijgen we van alletwee een si. We stappen over de Spaanse variant van Stattler en Waldorf heen om naar onze kamers te gaan. Beide mannen zitten hologig naar Westerns uit de 60-er jaren te kijken. O ja de fietsen. Waar laten wij de fietsen? Geen enkel probleem. Kunnen gewoon in de eetzaal. Wel een beetje achterin. De kamers zijn schoon. En dat is de meest positieve review die je kan schrijven over deze ruimtes. We hebben ramen maar geen glas. Een houten luik voldoet. We hebben airco. Maar die lekt zodat er een prullenbak onder moet. Kasten hebben geen handgrepen, dus kunnen niet open. Maar toch. Op een of andere manier voelen we ons hier wel thuis. Verval is aantrekkelijk. Want zo menselijk. Een mooi contrast met Cordoba. Verval is hier overal. Behalve in het eten. Is gewoon goed. En begrijpelijk. Chauffeurs moeten eten. En drinken. Want ook hier drinkt iedereen gewoon. Dat geldt ook voor de Guardia Rural. De boswachterij zeg maar. Nu staat hier buiten de plantages geen enkele boom meer. Laat staan een bos. Het moet dus een vrij overzichtelijk beroep zijn hier. Het maakt in ieder geval dorstig dat buitenleven. Want onze boswachters laten hem.goed smaken. Wij ook. Te laat gaan wij naar boven. We slapen dwars door de lekkende airco heen. Stationair draaiende vrachtwagens onder het raam zonder glas horen wij niet. De andere dag blijkt er ook nog een ontbijt bij te horen. Overigens valt op dat de meeste hoofdrolspelers van gisteravond al weer paraat zijn. Of nog paraat. In ieder geval hebben ze dezelfde kleren aangetrokken of aangehouden als gisteren. Wij ook. Maar wel gewassen. Paspoorten hoefden we niet te laten zien. Er wordt een beetje teleurgesteld gekeken als wij niet cash willen betalen. En de fietsen staan er nog. Chauffeurshotels wij houden ervan. Hasta mañana.

Voor de liefhebbers het gedicht van Marsman over de Grote Rivier

Los Campos Elisios 
(Alcala de Guadaira)

Een leemen stroom glijdt tusschen heuvels door.
in de rivier staan oude watermolens,
verweerd en vierkant, uit den moorschen tijd.
hun stompe torens, met de vermoeid bouwvallige kanteelen
splijten het blauw, en vormen
in het zacht elegisch landschap
met de geblokte velden
de stukken van een trotsch,
arcadisch ridderspel.

tuinen;
de korte, schelle vlam van de citroenen,
met felle kogels fonklend in het blad;
aldoor weer tuinen;
welig overwaasd door der olijven
schemergroene grijs.
zuidwaarts deinen de heuvels
in trage golven stijgend naar het Pijnbosch.
het lage mos gloeit donker
onder de pracht van leliën en violen.
eindeloos, eindeloos kan men dolen
over de roode velden, langs de holle wegen,
omzoomd door 't manshoog zwaardgewas
van cactus en agaven.

een kerk;
een afgelegen hoeve,
de uitgebrande rest van éen
van de kasteelen, die eens
den gordel vormden om de hoofdstad,
tot zij, in twaalf honderd acht en veertig,
onder den laatsten moorschen stormloop viel.

daarachter,
tot aan de witte, schitterende zeevlek
van Sevilla,
het matelooze laagland Andalusia.
dit is de streek,
waarvan een nuchtere kroniek vertelde,
dat hiér de elyseesche velden lagen
volgens Homeros,
hier, aan de oevers van de Guadaira,
in 't stroomgebied der Guadalquivir.

Foto’s

1 Reactie

  1. Hans le Pair:
    17 juni 2017
    Mooie beschrijving van de omgeving met alles wat daarbij hoort. De bovenstaande foto roept bij mij Boudewijn de Groot op: "hoe sterk is de eenzame fietser?", doe onbewogen tegen de hitte fiets...